Het eindexamen havo
Het schoolexamen
De schoolexamens, die in 4-5 havo worden afgenomen, bestaan uit schriftelijke en mondelinge toetsen, praktische opdrachten, handelingsdelen en een profielwerkstuk. Het laatste wordt in het examenjaar afgerond en gepresenteerd.
In praktische opdrachten worden vaardigheden als studie-, informatie-, onderzoeks-, presentatie- of spreekvaardigheid getoetst.
Handelingsdelen zijn opdrachten als het leesdossier, schrijf-, spreek- en luistervaardigheidstoetsen, excursieverslagen en opdrachten met betrekking tot oriëntatie op studie en beroep.
Vóór de centrale examens krijgt elke leerling het overzicht van alle definitieve SE-cijfers.
Het examendossier
Het examendossier omvat het geheel van zaken die onderdeel uitmaken van het schoolexamen: het programma van toetsing en afsluiting (PTA); het examenreglement; de behaalde cijfers voor SE-toetsen; een overzicht van de prestaties op alle overige verplichte onderdelen zoals praktische opdrachten, presentaties, handelingsdelen, leesdossier, profielwerkstuk en de beoordeling van het vak LO.
Slechts een volledig afgerond examendossier geeft de leerling het recht om deel te nemen aan het centraal examen.
Het certificaat
Leerlingen die geslaagd zijn, krijgen behalve de wettelijk verplichte documenten als het diploma en de cijferlijst ook een certificaat van het Canisius College. Op dit certificaat staan alle zaken die een leerling gedaan heeft in het kader van zijn studie maar die niet meetellen in de slaag- zakregeling.
Voorbeelden zijn modules van vakken, activiteiten als minimentoraat of deelname aan de leerlingenraad en het volgen van een externe cursus of stage.
Rapporten
In het eindexamenjaar krijgen de leerlingen 2 rapporten met de stand van zaken met betrekking tot het SE-cijfer.
De slaag-zakregeling voor havo
Het gemiddelde cijfer voor de vakken maatschappijleer, levensbeschouwing, CKV en voor het profielwerkstuk wordt het zogenaamde ‘combinatiecijfer’. Samen met de andere eindcijfers bepaalt dit cijfer de uitslag. Een leerling is geslaagd als:
- het gemiddelde van de resultaten voor het centraal examen minimaal gelijk is 5,5;
- voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde als eindcijfer maximaal één onvoldoende behaald is en deze onvoldoende niet lager is dan een 5;
- voor het vak lichamelijke opvoeding de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’ is behaald
- geen enkel ‘deelcijfer’ van het combinatiecijfer lager dan een 4 is;
én:
- alle eindcijfers 6 of hoger zijn of,
- één eindcijfer 5 is en de rest 6 of hoger of,
- één eindcijfer 4 is of twee eindcijfers 5 of één eindcijfer 4 én één eindcijfer 5, de overige cijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde minstens 6,0 bedraagt (compensatie).